Waar zijn wij nu eigenlijk mee bezig?

Wat doen wij? Waarom doen wij eigenlijk wat wij doen? Wat houdt ons bezig? Waarom niet anders?

woensdag 18 april 2012

"Consumerization of IT" is vooral ook socialisatie

Wat mij opvalt in het wereldwijde  IT debat over  “consumerization of IT” is dat het begrip zelf soms nauwelijks wordt gedefinieerd. Opmerkelijk ook is dat er geen poging wordt ondernomen om bijvoorbeeld een Nederlands equivalent te bedenken voor het Engelse begrip. In Wikipedia wordt wel een definitie gegeven:

Consumerization is a stable neologism that describes the trend for new information technology to emerge first in the consumer market and then spread into business organizations, resulting in the convergence of the IT and consumer electronics industries, and a shift in IT innovation from large businesses to the home. For example, many people now find that their home based IT equipment and services are both more capable and less expensive than what is provided in their workplace.

In de definitie van het begrip in Wikipedia wordt verwezen naar een publicatie uit 2004 The ‘Consumerization’ of Information Technology door  David Moschella en Douglas Neal.

Dit bronartikel is zeer de moeite waard om te lezen.

Technische innovatie start meestal top-down. De eerste gebruikers van nieuwe technologie bevinden zich meestal binnen kapitaalkrachtige instituten, vaak het leger, om vervolgens via bedrijven af te zakken in de consumentenmarkt. In fase 1 zou je kunnen  stellen is nieuwe technologie nog voor een kleine elite.

image

Bron: The ‘Consumerization’ of Information Technology door David Moschella en Douglas Neal.

Vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw is er echter sprake van een trendbreuk en wordt met de opkomst van de micro processor de (IT) innovatie –ongeveer gelijk met de opkomst de personal computer- steeds meer aangezwengeld vanuit het consumentendomein.

Het gaat daarbij niet alleen om de devices (middelen) zoals spelcomputers, digitale camera’s, smart phones, maar vooral ook om de toepassingen en de benodigde infrastructuur (bandbreedte): “As these consumer devices have grown in capability, so
have the infrastructures that support them, and it is
these infrastructures and their supporting services that are of principal interest to business IT management.The combination of dual-use devices, public networks and related services is what we call ‘consumerization’.Over time, more and more devices, networks and value added
services will be used and shared by both
businesses and consumers.” (quote)

image

Bron: The ‘Consumerization’ of Information Technology door David Moschella en Douglas Neal.

De schaalvergrotingseffecten van Consumerization zijn belangrijk voor:

  • definitie van standaarden: “….global standards that make it possible for most consumer markets to evolve in a highly competitive commodity-likemanner…………
  • convergentie : over time, consumer devices tend to acquire increasingly general-purpose capabilities
  • verspreiding van kennis en vaardigheden doordat mensen de devices in allerlei situaties gaan inzetten voor tal van doelen

 

In de definitie van Wikipedia ligt het accent sterk op Informatie technologie (“eguipment and services”) die zich eerst in het consumentendomein zou manifesteren om vervolgens op te poppen in het business domein. Het is natuurlijk de vraag of dit correct is.  

In de definitie wordt niet de vraag gesteld hoe de IT historische gezien ooit in het consumentendomein is terecht gekomen en blijft het aspect van de emancipatie van de “gebruiker” naar “IT professional” onbelicht. Laten wij een historische parallel trekken met de “consumerization” van bijvoorbeeld de auto, een vervoermiddel in eerste instantie uitsluitend beschikbaar voor een kleine groep welgestelden. Nu een eeuw later een massaproduct en consumptiegoed. “Consumerization of IT” heeft dus ook te maken met het feit dat IT uit de handen van hogepriesters van de IT is neergedaald op aarde en is binnengedrongen in alle aspecten van het dagelijks leven.

Deze “normalisering” en “massificatie” van de IT heeft er ook toe geleid dat mensen eigen kennis en ervaring zijn gaan opdoen met het toepassen van IT in het dagelijks handelen en in die zin aan het “professionaliseren zijn” en eisen stellen aan IT afdelingen als leverancier en zelf bepalen of zij gebruik willen maken centraal ontworpen en bedachte diensten, of andere diensten. De IT is gesocialiseerd.

Om een ICT strateeg van een groot bedrijf te citeren:”Er zijn geen eindgebruikers meer, alleen nog maar business consumers”.

 

 

maandag 14 februari 2011

Get The Picture!?

 

get the picture

klanten ondersteunen  bij platform keuzes

Zo'n 2 weken geleden heb ik binnen Getronics en KPN een forumdiscussie gestart over de vraag op welke manier bedrijven en organisaties ondersteund kunnen worden om een beeld te krijgen van een andere werkomgeving. Op basis van deze forumdiscusie en de input van collega's heb ik dit blog geschreven

Veel bedrijven en organisaties denken na over andere manieren van werken. ICT speelt daarbij een belangrijke ondersteunende rol. Vaak gaat het om keuzes voor rijke Enterprise oplossingen waar veel business “intelligentie” ingebouwd is. Het is dan voor “de klant” vaak lastig om een mentaal beeld te krijgen van wat er allemaal mogelijk is in zo’n nieuwe omgeving. Hoe zich dat verhoudt tot de bestaande functionaliteiten en diensten binnen een organisatie. En hoe zo’n nieuw platform optimaal kan worden ingezet.  Hoe kunenn bedrijven hierbij geholpen worden?  Hieronder heb ik zonder uitputtend te willen zijn een aantal support varianten op een rij gezet met voor- en nadelen.

DE TOONKAMER

De term zegt het al. De toonkamer is een plek waar de klant naar toe gaat om even te kunnen snuffelen aan nieuwe functionaliteiten en devices. Een goed voorbeeld van een toonkamer is het Experience Center van Getronics in Zoetermeer. Naast onze eigen toonkamer kunnen wij natuurlijk ook een toonkamer bij de klant inrichten en ondersteunen. Een belangrijke vraag bij de toonkamer is natuurlijk wat je er allemaal laat zien, of je "compleet wilt zijn" en concurrerende producten en diensten naast elkaar laat zien, of van meet af aan alleen keuzes binnen de bedrijfs standaarden toont. Je kunt een toonkamer inrichten met bestaande diensten (een levende catalogus), of juist om nieuwe diensten te kunnen laten beproeven (een innovatie catalogus).

HET LAB

Een lab is een gecontroleerde omgeving waar nieuwe functionaliteiten en devices worden beproefd. Vantevoren wordt bepaald wat onderzocht moet worden, door wie en welke aspecten relevant zijn om beproefd te worden. Het lab is vaak een omgeving die door ICT-afdelingen in bedrijven wordt ingericht als onderdeel van een project. Kenmerkend voor deze lab-omgeving is dat deze niet ingezet wordt in de bedrijfskritische omgeving van klanten waar “productie” op wordt gedraaid” maar geïsoleerd in een testomgeving. In het LAB worden dingen beproefd of aangetoond. De ITIL service processen die ingericht moeten worden voor een volwaardige dienstverlening spelen hier meestal nauwelijks een rol.

DE PILOT

Bij een pilot wordt voor een selecte groep mensen in een bedrijf of organisatie een compleet nieuwe werkomgeving "in productie" beschikbaar gesteld om live mee te werken. Dat kan voor een gedefinieerde periode zijn, of als eerste stap in vernieuwing van de werkomgeving voor de totale organisatie. Een goed voorbeeld is (ondanks de naam) FRW LABS, de werkomgeving die door consultants van Getronics Consulting wordt gebruikt. De parallel met HET LAB is dat van tevoren wordt bepaald wat onderzocht moet worden, door wie en welke aspecten relevant zijn . Het verschil met HET LAB zit vooral in het feit dat de werkomgeving als "echte werkomgeving" kan worden beproefd en dan vaak door medewerkers uit de lijn (de business).

Deze aanpak biedt een goede grondslag om met adoptieprogramma's te werken voor het begeleiden en trainen van medewerkers bij het toepassen van nieuwe services in hun dagelijks werk. Voor de operationele ondersteuning van de medewerkers die aan de pilot meedoen  moet er wel aandacht zijn voor het leveren van een volwaardige service, dus inclusief functionele en technische support.

Een pilot die op deze manier wordt aangepakt biedt de grondslag voor evaluatie van:

  • de meerwaarde van nieuwe functionaliteiten en mogelijkheden
  • de meerwaarde van andere manieren van werken (scenario’s)
  • toetsing van organisatiedoelstellingen
  • de zachte aspecten die een rol spelen om de nieuwe services tot een succes te maken
  • in zicht in ondersteuning (support)

Ik heb binnen Getronics gevraagd welke voor- en nadelen kleven aan de 3 benaderingen zoals hierboven geschetst. Hieronder treft u een aantal (enigszins bewerkte) reacties aan.

Quotes

· Het grote voordeel van de toonkamer en het lab (volledig gecontroleerde omgeving) weegt volgens mij niet op tegen het nadeel dat eindgebruikers de nieuwe werkomgeving niet écht kunnen ervaren. De echte ervaring doe je pas op als je je dagelijkse werkzaamheden op de nieuwe omgeving en met de nieuwe devices moet uitvoeren. Alleen op die manier komen ook knelpunten en kinderziektes boven water. Daarom vind ik een aanpak als FRW LABS eigenlijk de enige echte optie. De Pilot dus! (Met als toevoeging dat de pilotgroep uiteraard een goede afspiegeling moet zijn van de uiteindelijke gebruikersorganisatie).

· Ik denk dat er niet echt een slechte of een goede optie is. De keuze heeft voornamelijk te maken met de vraag in welke fase je als organisatie zit. Ben je echt nog verkennend dan is een toonkamer prima om producten en ideeën te bekijken. Heb je een product voor ogen vervolgens die je wilt implementeren dan is een lab een mooie omgeving om als bewijs te dienen dat het product ook echt zo gaat functioneren als dat je in gedachten had. Technisch bewijs. In de laatste fase (Pilot) worden gebruikers erbij betrokken en gaat het meer of het product functioneel ook brengt wat het zou moeten brengen en of gebruikers er mee kunnen en willen werken.

· De toonkamer werkt mijns inziens alleen als het product wat in de toonkamer getoond wordt, op korte termijn afgenomen kan worden. De eindgebruiker mag dan bij wijze van spreken alleen nog klagen over de kleur van het device J. Hij kan alvast bekijken waar hij/zij straks mee mag gaan werken en hoe goed dat aansluit bij zijn behoeften...Het lab: is alleen zinvol als het bedrijf in kwestie zijn ICT dienstverlening niet heeft uitbesteed. De pilot, is volgens mij de ideale route om met impact en zichtbaarheid voor de klant in zijn organisatie een verschil te gaan maken. Cruciaal is dat de business requirements die de basis moeten zijn voor de inrichting van de pilot heel scherp gedefinieerd zijn, zodat er ook een "smart" begin- en eind meting gedaan kan worden zodat het project bij voorbaat een succes is..... Nadeel van deze route is dat er relatief veel stakeholders binnen de organisatie van de klant betrokken moeten worden. Daarmee wordt een zwaar beroep doet op de kwaliteiten van de ICT demand organisatie bij de klant....

· De pilot (FRW-LABS) aanpak is de beste manier, maar... let goed op welke verwachtingen je wekt. Het moet wel op termijn leverbaar zijn. Het is niet zo moeilijk om een gebruiker/klant allerlei mooie features te laten zien in een kleine gecontroleerde omgeving. Het is wel moeilijk om datzelfde bedrijfsbreed te realiseren en betaalbaar te houden (denk aan transitiekosten en extra licenties).

· Voor klanten is het van belang hoe de nieuwe werkplek in de specifieke organisatie werkt. Lab/PoC en pilot is dan het meest representatief. Toonkamer werkt om interesse te wekken en de klant ideeën op te doen. Vervolgens zullen de nieuwe functionaliteiten in de praktijk hun toegevoegde waarde moeten bewijzen

· Je kunt natuurlijk ook gewoon een nieuwe omgeving gaan uitrollen, zonder allerlei lab of pilot achtige 'poespas'. Veel organisaties weten al wel wat ze willen, bijvoorbeeld Windows 7 en Office 2010. Dan zoeken ze vooral naar de partij die ze het beste bij de implementatie kan helpen. De vraag is dus vooral wat een klant wil bereiken, en daar dan de beste aanpak bij bedenken.

In het onderstaande overzicht heb ik de belangrijkste punten samengevat in een tabel.

Aspecten

Overwegingen/Situatie

Toonkamer

Lab

Pilot

Architectuur

Doel architectuur is bepaald (standaardiseren)

+

++

+++

Doel architectuur is open of moet nog bepaald worden

+++

++

+

ICT versus business

Volledig controle kunnen uitoefenen over te beproeven functionaliteit

+++

+++

++

Eindgebruikers de nieuwe werkomgeving écht laten ervaren en veel ruimte geven bij exploratie mogelijkheden

+

++

+++

ICT is in de lead bij het maken van ICT keuzes

++

+++

+

Business / Eindgebruikers worden actief betrokken bij keuzes

++

+

+++

Tijd

Er is weinig tijd beschikbaar om keuzes te maken

+

++

+++

Er is veel tijd beschikbaar om keuzes te maken

+++

++

+

Organisch model uitrol nieuwe omgeving

+

++

+++

Grote uitrol nieuw platform in 1 keer

+++

+

+

Adoptie

Inzicht verwerven in leer aspecten nieuwe werkomgeving (adoptie)

+

++

+++

Conclusie

De vraag hoe je de keuze voor een nieuw ICT-platform wil ondersteunen is sterk afhankelijk van een aantal aspecten:

a) Zijn binnen het bedrijf in kwestie wel of niet expliciete ICT standaards die relevant zijn voor een roadmap?

b) Hoeveel tijd is beschikbaar om keuzes te maken

c) Hoe sterk is de rol van de business en de eindgebruikers bij het maken van keuzes?

d) Hoeveel aandacht wil het bedrijf schenken aan adoptie aspecten van nieuwe middelen? Ofwel, hoe belangrijk wordt het gevonden dat medewerkers om kunnen gaan met nieuwe middelen, nieuwe gewoontes aanleren en oude laten varen?

** met dank aan Marco van der Haven voor commentaar

zondag 3 oktober 2010

Laten wij iets van de spits afbijten

De Amsterdamse taskforce “Ontspits” heeft een simpele doelstelling , namelijk 5% minder files in de spits binnen de regio Amsterdam in 2012 .


Ontspits_Logo_content

 

 

 

Op 1 oktober 2010 was bij IBM in Amsterdam een ontbijtsessie georganiseerd voor en door ondernemers. Het thema van deze ochtend was ‘Tel uit uw winst’. Tijdens deze bijeenkomst, die gepresenteerd werd door Jort Kelder, konden ondernemers  kennis maken met aansprekende cases van bedrijven die allemaal winst halen uit Ontspits-maatregelen.

De meest radicale maatregel is om gewoon niet te rijden als het niet nodig is. Een afgezwakte vorm is om anders met je werkruimte en werktijd om te gaan door bijvoorbeeld de eerste 2 uur in de ochtend thuis te werken en dan pas te vertrekken. Of een omgekeerde variant toe te passen bij het naar huis gaan.

Daar zitten verschillende kanten aan:

  • je werk moet zich ervoor lenen om te werken waar en wanneer je dat wilt;
  • je moet het willen en kunnen
  • het moet getolereerd worden, of beter nog gefaciliteerd
  • je moet bij het op afstand werken nieuw gedrag aanleren om met elkaar contact te houden, te communiceren en samen te werken

Hoe verleid je mensen nu om oude gewoontes los te laten en alternatieve werkvormen toe te passen? Daar zijn vele antwoorden op mogelijk. Laatst kwam ik iemand tegen die zei tegen mij: “Mensen en met name  Nederlanders zijn vooral gevoelig voor een financiele prikkels, dus als je stopt met het subsidieren van files in de vorm van lease-auto’s of via het declareren van zakelijke kilometers en alternatieve reisvormen beloont, bijvoorbeeld 30 cent per kilomer als je fietst, dan ben je binnen no-time van de files af. Dat is natuurlijk wel erg kort door de bocht, maar er zit wel een kern van waarheid in. Als je een lease auto hebt, dan wil je hem ook gebruiken. Financiele prikkels helpen dus en die zijn er in allerlei vormen.

Misschien dat het ook een generatie vraagstuk is. Jonge mensen die net beginnen te werken hebben misschien gewoon geen zin om de hele dag op 1 plek door te brengen en houden van afwisseling. Jort Kelder stak de draak met de aanwezigen met een opmerking in de trant van: “wie heeft er nu zin om de hele dag tegen die lelijke koppen van je collega’s aan te kijken?”

Dertigers die net aan kinderen beginnen gaan vaak ook aan de slag met een ander ritme van werken. Zij balanceren als ware evenwichtskunstenaars op de draad van prive en werk.

En hoe zit het met de managers. Staan die open voor andere werkvormen. Open voor het loslaten? Open voor vertrouwen? Toch wel lastig. Bovendien, waar halen wij het geld vandaan om andere manieren van werken te financieren? “Wel goed idee hoor, dat Nieuwe Werken, maar wij krijgen de businesscase helaas nog niet rond….”

Dat laatste intrigeert mij. wat je nu merkt is dat mensen wel voldoende doordrongen zijn van de ins en outs van het Nieuwe Werken en op zoek gaan naar concretisering.

De mensen van “Ontspits” hadden mij gevraagd om kort in te gaan op de kostenreductie die KPN en Getronics hebben kunnen realiseren via het afstoten van gebouwen. Diet getallen liegen er niet om. Het aantal  panden  is gedaald met 44%, de gehuurde m2 met 30% en het facilitaire budget met 25%.

Je kunt natuurlijk niet volstaan met alleen het afstoten van gebouwen. Je zult mensen dan ook wel moeten stimuleren om niet elke dag naar het werk te komen. De resterende gebouwen zul je anders moeten gaan benutten en zoals ik al eerder aangaf. Je moet mensen middelen beschikbaar stellen om op een andere manier met elkaar te kunnen communiceren en samen te werken. Het gaat niet alleen om het beschikbaar stellen van middelen. Minstens zo belangrijk is om die middelen ook slim te gebruiken. Daarmee kom je bij de kern van ons werk. En ook bij de uitdaging hoe je dat het beste voor elkaar krijgt.

vrijdag 10 september 2010

Tot de verbeelding spreken, waar inspiratie en experience elkaar raken

Het is voor een technologiebedrijf soms best lastig om aan klanten helder te maken wat nu je product of dienst is. Soms nodigen wij daarom klanten uit voor een inspiratiesessie en laten wij ons van een andere kant zien dan klanten misschien verwachten.

In het woord "inspireren" zit een verwijzing naar de goddelijk vonk die overslaat (griekse betekenis), inblazing, het lucht geven, maar inspiratie brengen wij natuurlijk ook in verband met creativiteit. Dit zijn allemaal facetten die je in interactie met klanten een plaats probeert te geven. Het over laten springen van de idee.

Bij het inspireren hoort wat ons betreft ook de proeve van bekwaamheid, het laten zien, het laten ervaren, de "experience". Inspiratie en experience zijn dus een gouden koppel in de communicatie.

Het was daarom interessant om samen met een aantal collega's te worden uitgenodigd bij Miele in Vianen voor een bezoek aan hun "inspirience center", inderdaad een contaminatie van "inspiratie" en "experience". Ons ging het er vooral om te leren hoe Miele haar klanten persoonlijk benadert, haar producten tastbaar, voelbaar en zelfs ruikbaar maakt en wat nog belangrijkers is kan koppelen aan levensstijl en kookkunst.

Op die manier krijgen de producten een andere lading en betekenis. Miele biedt aan haar bezoekers ook de mogelijkheid zelf te experimenteren begeleid door professionale koks.

Er is steeds meer belangstelling om vanuit beleving producten en diensten te ondersteunen.

In een wereld van overvloed zijn mensen meer op zoek naar psychische behoeftebevrediging: behoefte aan inspiratie, aan het bij een betekenisvolle gemeenschap horen en aan zingeving in het algemeen. In Breda bevindt zich de Imagineering Acedemy waar studenten leren om op basis van beleving te ontwerpen.



De lessen die wij geleerd hebben bij Miele nemen wij mee bij de inrichting van onze nieuwe ontmoetingsplek voor klanten in Zoetermeer. Hierover zal ik later publiceren.

maandag 15 februari 2010

Burgerparticipatie Nieuwe Stijl

In december heb ik  tijdens het Amsterdam Open Innovatie festival een avond bijgewoond.  over "Crowdsourcing bij publieke vraagstukken"

Dit was de eerste van vier afleveringen waarin de mogelijkheden van het gebruik van open innovatie bij publieke vraagstukken voor de Gemeente Amsterdam. Tijdens deze eerste aflevering stond crowdsourcing centraal.

Crowdsourcing is een Engelstalig neologisme, gebruikt om een recente ontwikkeling aan te duiden, waarin organisaties (overheid, bedrijven, instituten) of personen gebruik maken van een grote groep niet vooraf gespecificeerde individuen (professionals, vrijwilligers, geïnteresseerden) voor consultancy, innovatie, beleidsvorming en onderzoek…..bij de meningsvorming, of om interessante nieuwe ideeën aangereikt te krijgen (aanvulling)

 

Jeff Howe - Crowdsourcing

Aan de hand van tal van voorbeelden kregen de zaal/crowd, bestaande uit “echte”Amsterdamse burgers, ambtenaren en 2.0 “fans” zo ver om actief aan de slag te gaan met het crowdsourcing concept en de mogelijkheden ervan voor de gemeente Amsterdam.

Deze avond deed mij terugdenken aan een discussie die ik in 1996 in opdracht van Ben Verwaayen binnen KPN organiseerde. Voor het eerst werd het web toegepast om een discussie te voeren met alle medewerkers over de toekomst van het bedrijf ”Telecom Over Morgen”(TOM).  De discussie duurde 3 maanden en werd gevoerd rond 5 thema’s.

Op basis van mijn ervaring met de organisatie van deze discussie en ook op basis van de avond gisteren heb ik de belangrijkste succesfactoren voor het voeren van een publieke discussie op een rij gezet.

  1. Als je rond een bepaald onderwerp mensen graag wil betrekken bij de meningsvorming, licht het onderwerp dan goed toe en maak duidelijk wat je verwacht en misschien ook binnen welke termijn. Rond zaken op een gegeven moment ook weer af.
  2. Besteed voldoende aandacht aan het tekstueel en grafisch aantrekkelijk maken van de omgeving waarin je de disussie wilt voeren. Maak maximaal gebruik van social media mogelijkheden.
  3. Stimuleer mensen niet om hun mening te geven of ideeën aan te reiken als je van tevoren weet dat er toch niets mee wordt gedaan.
  4. Organiseer het zo dat er ook iets wordt gedaan met de inbreng en geef feedback. Anders loop je het risico dat er een soort Klaagmuur ontstaat en voelen mensen zich niet respectvol behandeld.
  5. Hanteer een aantal basisregels voor het voeren van de discussie. Ga ervan uit dat mensen zich daaraan houden. En corrigeer (modereer) als dat nodig is achteraf. Het mooiste is als de deelnemers in de discussie elkaar zelf aanspreken op uitgangspunten op het moment dat dat nodig is.
  6. Het is een goed idee om in aanvulling op de publieke discussie een soort 2e laag in de communicatie te leggen waarin je reflecteert op trends in de discussie of bepaalde ideeën extra aandacht geeft om ze verder uit te diepen;
  7. Vier met een bepaalde regelmaat ook de successen. En communiceer daar ook over.
  8. Doe niet alles virtueel, maar voer het debat ook zo nu en dan op een fysieke plek.

Ik denk dat de gemeente Amsterdam met dit initiatief om via crowdsourcing de intelligentie te gebruiken van Amsterdammers en andere virtuele kosmopolieten een trendsetter is die veel opvolging zal vinden bij andere gemeentes. Dit traject binnen Amsterdam blijf ik actief volgen.

vrijdag 18 december 2009

“Man is made to move”

Gisteren was ik voor een reguliere servicebeurt bij mijn chiropractor. Een keer in de zoveel tijd zit de hele boel vast en moet er flink aan mijn nek en rug worden getrokken. Ik kwam daar een mooie kaart tegen met een simpele boodschap: “Man is made to Move”man is made to move

Ik moest meteen denken aan de enerverende avond ervoor op bezoek bij Tam Tam in Rijswijk. Samen met een aantal enthousiastelingen van Vernieuwing in Werk hebben wij gebrainstormd over het model van Robin van Koppen en Tom Olsthoorn dat Tam Tam en Hutspot gebruiken om met klanten in gesprek te gaan over de mogelijkheden van het Nieuwe Werken.

Het gaat om dit plaatje:

plaatje HNW TamTam Hutspot

Als je zoveel eigenwijze mensen bij elkaar zet dan wordt er al snel mentaal gerollebold met vragen als: “Waarom staat er bij mens…Dit wïl ik?” en “Het is net of Techniek en Organisatie niet door mensen worden gemaakt en buiten de Mens staan” en “Wie heeft nu een Doel in dit plaatje?” en “Is het inderdaad zo dat Techniek alles kan?”

Nadat wij uiteen gingen in groepjes heb ik het model in ieder geval voor mijzelf als volgt duidelijker gemaakt:

  • De organisatie en de techniek zijn allebei uitdrukking van iets dat in het verleden is ontstaan.
  • De organisatie staat ergens voor, heeft een doel, heeft ook opvattingen en regels die sturend zijn ten opzichte wat er gedaan moet worden. Je zou dit kunnen samenvatten als de dominante organisatiecultuur. Organisaties verschillen in de mate waarin zij open staan voor verandering of sterk gesloten. Dus de pijl tussen mens en Organisatie kan verschillende vormen aannemen.
  • Techniek manifesteert zich vanuit het verleden als de middelen waarmee wij het moeten doen. Binnen een bedrijf of organisatie spreken wij van de “Legacy” en daar hoort ook een eigen organisatie regels bij. Wat er over organisatie staat geldt ook wel voor techniek. De IC is in meerdere of mindere mate “aligned” om het maar in modern jargon te zeggen. Overigens gaat het volgens mij bij techniek over meer dan ICT alleen.
  • Tegelijkertijd is techniek zich constant zeer sterk aan het vernieuwen en is het misschien de belangrijkste driver van onze samenleving.
  • Er is nog iets interessants met Techniek aan de hand. Tot ongeveer 10-15 jaar geleden was de business leidend, maar nu is de techniek in de huiskamer en onderweg van consumenten meer “high tech” dan wat zij op het werk aantreffen. Dat betekent dat mensen zich steeds minder vaak laten leiden door de technische standaards en regels van het werk, buitengaats gaan als de middelen van het werk ontoereikend of knellend zijn. Bovendien betekent dit  dat medewerkers zelf een belangrijke sturende rol gaan vervullen ten aanzien van eisen die aan techniek worden gesteld. Dit is niet langer het rijk van de hogepriesters van de IT.
  • Kom ik uiteindelijk bij de mens. Ik leerde ooit dat de mens zowel schepper en schepsel van de cultuur is (zie: Michael Landmann). Aan de ene kant groeien mensen op, leren zij een taal, regels en betekenissen en ontwikkelen zij hun sociale identiteit. Aan de andere kant valt de mens nooit samen met zijn omgeving. De mens is een project in de tijd. De mens is eigenlijk permanent buiten zichzelf gericht. Dat is de kern van het willen en van het stellen van nieuwe doelen. Mensen verschillen uiteraard in de mate waarin zij een aandrang hebben tot verandering. Maar uiteindelijk komt het er wel op neer dat “Man is made to move”.

Tot zo ver mijn zeer persoonlijke samenvatting van een fysieke bijeenkomst van de community Vernieuwing in Werk op woensdag 16 december in  Rijswijk.

woensdag 30 september 2009

Den Haag, here we come

(eerder geplaatst als artikel binnen de community Vernieuwing in werk, klik )

De discussie over Troonrede is weer wat geluwd. Even wat citaten:

De huidige tijd vraagt om vastberadenheid en bereidheid tot verandering.....De noodzakelijke veranderingen bieden perspectief op een economisch en sociaal krachtig Nederland.....moeilijker om de kosten te dragen van een vergrijzende bevolking ....noodzakelijke overgang naar een economie waarin voluit recht wordt gedaan aan de eisen die een goed klimaat- en milieubeleid ons stelt.....de AOW-leeftijd te verhogen naar 67 jaar.... ..De heroverwegingen moeten er ook toe leiden dat onderwijs, kennis, innovatie en ondernemerschap doelgerichter worden ingezet om economische groei te bevorderen.....

Ik zie de volgende aanknopingspunten naar HNW:

  • noodzaak om te veranderen
  • problematiek van de vergrijzing
  • noodzaak om te innoveren
  • noodzaak om duurzamer te leven
  • noodzaak om constant te blijven leren

Den Haag wil alles open gooien. Sommigen zien dat als een gebrek aan visie. Daar kun je lang over discussieren. Laten wij als community proberen wat handvatten aan te reiken aan de politiek. De politiek heeft uiteindelijk 2 stuurmiddelen: geld en wetten. Laten wij proberen in die geest tot een voorzet te komen.

Een blauwdruk?

Ik heb hieronder wat eerste gedachten op een rij gezet. Zeker niet met de intentie om volledig te zijn. Maar wat ik mij wel afvraag  en wat ik aan jullie wil voorleggen is of volgens jullie de overheid uberhaupt een rol kan vervullen bij het anders gaan werken? Verder ben ik benieuwd of ik hierboven volgens jullie de belangrijke thema’s heb benoemd, of mis ik thema’s. Ten slotte als je van mening bent dat er een taak voor de overheid is weggelegd bij de Vernieuwing in het werk aan wat voor soort maatregelen denk je dan zelf?

Hoe kunnen wij het innovatie-klimaat verbeteren?

Er is al een behoorlijke trend waarneembaar dat mensen als zelfstandige ondernemer aan de slag gaan en op projectbasis hun kennis en kunde inzetten. Voordeel hiervan is dat deze nieuwe nomaden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan kennis kruisbestuiving doordat zij kennis verworven in het ene bedrijf in kunnen brengen in het andere bedrijf. Voor de kennis zijn zij de liaison officers, de verbindingstroepen. Tegelijkertijd moeten wij echter beseffen dat de borging van kennis binnen bedrijven minsten zo belangrijk is en door het heen en weer bewegen van deze ondernemende nomaden treedt daar juist een risico op. Maatregelen die ik zou willen voorstellen:

  1. Het opereren als zelfstandige ondernemers kan fiscaal aantrekkelijker worden gemaakt.

  2. Tevens kan aandacht worden besteed aan versterking van de sociale positie van deze opndernemers door ook voor deze groep aandacht te besteden aan kinderopvang, uitval door ziekte, pensioenvoorziening. Dat lijkt haaks te staan op ondernemerschap. Maar ik ben van mening dat het niet wenselijk is om op alle fronten ondernemer te zijn.

  3. Door binnen bedrijven en organisaties andere vormen van communicatie en samenwerking te introduceren die het innovatief vermogen van de onderneming kunnen vergroten. Je zou je voor kunnen stellen dat als het innovatief vermogen aantoonbaar wordt vergroot hiervoor achteraf subsidie-mogelijkheden worden aangereikt. Of is dit volgens jullie nooit meetbaar te maken?

Problematiek van de vergrijzing

Het aantal ouderen neemt naar verhouding toe, de lasten ten gevolge van zorg en pensioenen stijgen daardoor en ouderen zullen ook langer aan het arbeidsproces moeten deelnemen.Mogelijke maatregelen:

  1. Rationalisatie van proces en organisatie in de zorg, oftewel anders gaan werken in de zorg;

  2. Maatregelen nemen die ertoe bijdragen dat ouderen zowel mentaal als fysiek minder snel hulpbehoevend worden. Door vergroting van de weerbaarheid kunnen belangrijke kostenvoordelen worden bereikt en kan de zorg die beschikbaar is beter worden ingezet voor diegenen die het echt nodig hebben.

  3. Wij moeten nadenken over factoren als stress en uitputting ten gevolge van de huidige wijze van werken. Hoe kunnen wij die terugdringen, wat is daarvoor nodig, welke veranderingen moeten daarvoor worden doorgevoerd?

  4. Wij zullen de paradox moeten doorbreken dat er aan de ene kant een verheerlijking is van jeugd en jong zijn en er tegelijkertijd in steeds grotere mate een beroep zal worden gedaan op de inzet van senioren. Ik heb hiervoor geen pasklaar antwoord, maar ik ben van mening dat hier ook een belangrijke culturele uitdaging ligt. Hoe zien jullie dat?

Noodzaak om te innoveren

Al erg lang wordt banadrukt dat het voor de Nederlandse economie van zeer groot belang is dat innovatie wordt gestimuleerd. Tegelijkertijd is het daarbij de vraag hoe dat dan moet? Een ding is zeker voor mij helder, namelijk dat de wijze waarop je je dagelijkse werk doet je eerste focuspunt moet zijn als het om verandering gaat. Ook hier geen pasklare antwoorden, maar wel een paar uitgangspunten: werk vanuit passie, practice what you preach, treedt buiten gebaande paden en stel je open naar buiten, ben bereid om je steeds opnieuw te orienteren.

Noodzaak om duurzamer te leven

Het is belangrijk om de vraag op de agenda te krijgen hoe een andere wijze van werken een bijdrage kan leveren aan een meer duurzame samenleving. Voor de hand ligt om dan direct te denken aan beperking van het woon-werk verkeer door vaker virtueel te werken. Of anders gaan denken over de rol van het kantoor bij het werken. Beperking van ruimtegebruik door kantoren. Anders omgaan met energie in kantoren zelf. Of meer toegesneden op de medewerkers die met elkaar de dag doorbrengen: anders gaan eten.  Of adequater IT middelen inzetten bij de ondersteuning van mensen die vanwege ouderdom hulpbehoevend worden. Het punt is natuurlijk dat alles wat met IT te maken heeft ook energie kost. Op dit punt ligt er ook de opgave voor de producenten van IT-middelen om aandacht te schenken aan zuinige appratuur. Laten zij ook wat dat betreft een voorbeeld nemen aan de automobiel industrie. In de afweging meer wegen of meer bandbreedte zal de overheid sterker moeten inzetten op IT-infrastructuur.

Noodzaak om constant te blijven leren

Misschien is dat wel de belangrijkste boodschap. Mensen moeten eraan wennen dat het leren een constant proces is. Veranderingen gaan erg snel. Dat is een appel aan de mensen zelf, maar ook aan bedrijven en organisaties om aan het leren constant aandacht te schenken en daar ook geld en tijd voor uit te trekken. De overheid zou bedrijven hierop kunnen beoordelen en positief beleid belonen.

GRAAG JULLIE REACTIE OP DEZE PUNTEN